Tijdens een hoorzitting voorafgaand aan het proces over Zoom-videoconferentiesoftware, over een vrouw die door haar vriend wordt geslagen, de hulpofficier vindt het gedrag van klager verdacht, en vermoedt vervolgens dat de beschuldigde zich in dezelfde kamer als zij bevindt.
Ze onderbreekt de hoorzitting en doet hiervan aangifte bij de rechter die iedereen vraagt ​​naar het adres waar ze zich bevinden, dan ondanks de verwarde antwoorden van de beschuldigde, de politie komt tussenbeide bij het huis van de klager na de oproep van de politieagent die zich in het midden van het scherm bevindt.